Breuken die het zelfde eindresultaat opleveren als we de teller delen door de noemer noemen we gelijkwaardige breuken.
Uitleg bij de breuken aan de hand van een voorbeeld:
1 / 5
1 = teller, het getal boven de breuk
/ = breukstreep
5 = noemer, het getal onder de breuk
Voorbeelden:
0,25 = 1 / 4 = 2 / 8 = 3 / 12 = 6 / 24
0,33333 = 1 / 3 = 2 / 6 = 4 / 12 = 8 / 24
0,5 = 1 /2 = 2 / 4 = 3 / 6 = 4 / 8 = 5 / 10 = 6 / 12 = 7 / 14 = 8 / 16 = 9 /18 = 10 / 20 = 11 / 22
0,75 = 3 / 4 = 6 / 8
1 = 1 / 1 = 2 / 2 = 3 / 3 = 4 / 4 = 5 / 5 = 6 / 6 = 7 / 7 = 8 / 8 = 9 / 9 = 10 / 10 = 11 / 11 ....
1,5 = 3 / 2 = 6 / 4
Uitleg bij de breuken aan de hand van een voorbeeld:
1 / 5
1 = teller, het getal boven de breuk
/ = breukstreep
5 = noemer, het getal onder de breuk
Voorbeelden:
0,25 = 1 / 4 = 2 / 8 = 3 / 12 = 6 / 24
0,33333 = 1 / 3 = 2 / 6 = 4 / 12 = 8 / 24
0,5 = 1 /2 = 2 / 4 = 3 / 6 = 4 / 8 = 5 / 10 = 6 / 12 = 7 / 14 = 8 / 16 = 9 /18 = 10 / 20 = 11 / 22
0,75 = 3 / 4 = 6 / 8
1 = 1 / 1 = 2 / 2 = 3 / 3 = 4 / 4 = 5 / 5 = 6 / 6 = 7 / 7 = 8 / 8 = 9 / 9 = 10 / 10 = 11 / 11 ....
1,5 = 3 / 2 = 6 / 4